Delen en opslaan:

Algemeen:

Eerder al werd vermeld dat de goederen die onder de margeregeling verkocht worden, apart moeten vermeld worden in het ontvangstenboek of het boek voor uitgaande facturen.

Dit is belangrijk om per BTW periode de verkopen te centraliseren.
Bij het aankoopregister dient hetzelfde te worden gedaan: Alle aankopen die onder de margeregeling vallen dienen samengeteld te worden voor de BTW-aangifte in een periode.

Berekening van de verschuldigde belasting.

Deze berekening is NIET van toepassing op het laatste aangiftetijdvak van het kalenderjaar.
Heel eenvoudig: het totaal van de verkopen onder de margeregeling binnen een bepaalde periode (bijvoorbeeld kwartaal) is het uitgangspunt. Daarvan wordt het totaal van de aankopen die verricht zijn onder de margeregeling afgetrokken.
Beide totalen dienen overgebracht te worden naar het vergelijkingsregister.

Als alle aankopen afgetrokken zijn van de verkopen kunnen we de BTW berekenen als het bedrag NIET negatief is. Als het bedrag negatief is, dan wordt dit overgebracht naar de volgende periode (bijv.: kwartaal).
Dit positieve bedrag delen we door 1,21 en zo bekomen we de maatstaf van heffing dat moet worden ingevuld in het vak 03.
Het bedrag min de maatstaf van heffing is de verschuldigde BTW die moet worden ingevuld onder rooster 45.

Een andere formule om rechtstreeks de BTW te berekenen is als volgt:
Totaalbedrag * tarief / (100 + tarief)

De aankopen die verkocht werden moeten in principe ingevuld worden onder het rooster 00. Dit mag echter ook 1 keer per jaar gebeuren in het laatste aangiftetijdvak.

Berekening van de verschuldigde belasting in het laatste aangiftetijdvak.

Elk jaar moet een inventaris worden opgesteld en bijgehouden. In het laatste aangiftetijdvak (maand of kwartaal) zal duidelijk worden waarom. Door rekening te houden met de inventaris (begintoestand op 1 januari) kan men nagaan aan de hand van alle schommelingen of er nog BTW verschuldigd is in het laatste aangiftetijdvak.
De berekening wordt iets uitgebreider. We berekenen de totale winstmarge over het kalenderjaar door:
a. De totale verkoopprijs van alle goederen;
b. te verminderen met de totale aankoopprijs van alle gekochte goederen;
c. te vermeerderen met de verkoopprijs van de goederen die in het voorbije jaar al werden aangegeven in het rooster 03 van de BTW-aangifte.
Indien de uitkomst (= de marge) een negatief bedrag is, dan kan deze niet worden overgedragen naar het volgende jaar. In het volgende jaar beginnen we terug vanaf 0.

We moeten ook nagaan wat de aanschaffingswaarde is geweest van de goederen die werden verkocht in het voorbije jaar. Hiervoor gebruiken we de jaarlijkse inventaris die we moeten bijhouden:
De beginvoorraad PLUS de totale aankopen MIN de eindvoorraad staat gelijk aan de aanschaffingswaarde van de verkochte goederen.
Dit moeten we opnemen in het rooster 00 van de BTW-aangifte. Zogezegd voor statistische doeleinden, maar op deze manier kan de administratie makkelijk haar controle uitvoeren.

Nu willen we wel weten wat het totaalresultaat is, en of er nog BTW moet betaald worden. Dit berekenen we door de totale verkochte aankopen (hierboven berekend) af te trekken van de totale verkoopprijs van alle goederen in het jaar en dat te verhogen met de winstmarges die reeds zijn aangegeven.
Eens dit resultaat bekend is weten we alles dat benodigd is. Op dat bedrag dien je dan nog 21% BTW te rekenen, dit komt terecht in het rooster 54. Door de BTW af te trekken van het totaal dat we zonet bekomen hebben, weten we ook wat we dienen in te vullen in het rooster 03 van de aangifte.